Data science en ondernemerschap in de strijd tegen de georganiseerde misdaad
Posted on
Peter de Kock is professor of practice bij JADS, en domain lead van het Domein Crime & Safety. In dit interview schetst hij het belang van data science in het domein van Crime & Safety en de rol die JADS hierbij wil spelen.
Wat is de betekenis van data science binnen crime & safety?
Wij komen er steeds meer achter dat wij als mensen eigenlijk helemaal niet zo geschikt zijn voor het uitvoeren van complexe taken. Machines kunnen dingen waarnemen die wij niet kunnen waarnemen, denk aan infrarood licht of ultrasoon geluid. Op een vergelijkbare manier kunnen computers en algoritmes dingen die wij niet kunnen: razendsnel informatie opslaan en raadplegen, complexe berekeningen doen, conclusies trekken op basis van veel informatie. Juist deze taken zijn van vitaal belang in het domein van Crime & Safety en zijn hard nodig bij bijvoorbeeld de politie en het Openbaar Ministerie in de strijd tegen de ondermijnende en georganiseerde misdaad.
Wat maakt JADS hierin zo bijzonder?
Wat ons zo bijzonder maakt, is dat wij de twee perspectieven van onze moederuniversiteiten met elkaar verenigen: de technische kant van data science, die vooral op de TU/e wordt beoefend, maar daarnaast ook de juridische, ethische, economische en gedragsmatige aspecten, die men bij Tilburg University bestudeert. Hoe verhouden technologie en de maatschappij zich tot elkaar? Juist de combinatie van deze perspectieven is van groot belang voor data science. Wij voegen daar ook ondernemerschap als kernvaardigheid aan toe. Wat je ziet is dat de digitale transitie zo snel gaat, dat het ondernemerschap vereist om bij te blijven en om innovatie te versnellen. Een data scientist die daarin niet is getraind, kan een organisatie of bedrijf niet verder helpen. Ondernemerschap zit dus integraal in ons curriculum en studenten worden gestimuleerd om startups te beginnen. Zo verleiden we onze studenten om ondernemend te zijn.
Waarom is die combinatie zo belangrijk?
De Amerikaanse bioloog Edward Wilson heeft ooit gezegd dat onze moderne maatschappij wordt gekenmerkt door oeroude emoties, middeleeuwse instanties, en God-achtige technologieën. Die aspecten verenigen zich slecht met elkaar.
De oeroude emoties zitten ingebakken in ons brein, daar kunnen we weinig aan doen. Ook de Middeleeuwse instituten zijn een gegeven: de politie, het recht, de universiteiten. Die instituten hebben we nodig, ze vormen de basis van onze cultuur en democratie. Maar ze werken wel traag, en dat verhoudt zich slecht met de “God-like technology”. Technologieën die zo snel worden dat niemand ze meer begrijpt. Relatief jonge bedrijven als Google en Microsoft spelen hierop in en halen onze oude instituten rechts en links in.
Wat is daar erg aan?
Een van onze grootste uitdagingen in deze tijd is dat commerciële bedrijven meer over ons weten dan onze eigen overheid. Google heeft meer informatie over ons land en onze inwoners dan de Nederlandse staat. Ik zie het als een belangrijke rol voor JADS om de meerwaarde van data science voor onze samenleving aan het licht te brengen. We willen overheden en organisaties op het gebied van Crime & Safety ervan bewust maken dat ze data moeten gaan gebruiken, want als wij dit niet doen, zullen de Googles en de Facebooks van deze wereld beter worden in bijvoorbeeld het waarnemen van maatschappelijke onrust dan overheidsorganisaties. Of beter in het opsporen en oplossen van misdaad dan onze politie. Of in het soepel laten verlopen van onze rechtspraak. Ik zie dat als een bedreiging van onze democratie, want als Google dit beter kan, waarom zouden we de politie of de rechtbank dan nog in stand houden? Als je deze taken in handen legt van bedrijven met winstoogmerk, ga je morrelen aan de pijlers van ons democratisch bestel.
Dus in het domein Crime & Safety zou data science meer omarmd moeten worden?
Ja, en dat gebeurt gelukkig ook. JADS werkt inmiddels samen met onder meer de politie en het Openbaar Ministerie aan het tegengaan van georganiseerde drugscriminaliteit door middel van het juridisch verantwoord koppelen van databronnen. ‘Repsonsible data science’ noemen we dat. Maar we werken ook samen met het bankwezen waarin data science kan helpen om verdachte transacties eerder te kunnen herkennen. Of met de FIOD waar Smart Imaging helpt om beelden van “verdachte” goederen uit een enorme hoeveelheid data te halen.
Er is ook veel kritiek op big data en kunstmatige intelligentie, waar komt dat slechte imago vandaan?
Heel kort door de bocht: onkunde en angst. De ‘oeroude emoties’ van Wilson dus. Dat is niet zo gek, want algoritmes gaan ons voorstellingsvermogen te boven en termen als ‘kunstmatige intelligentie’ of ‘neurale netwerken’ dragen daar niet aan bij. Maar dat is geen geldige reden om het gebruik van algoritmes door de overheid helemaal te verbieden zoals sommige politieke partijen willen. Deze ontwikkeling is gaande, of je het wilt of niet. Als we ons daarvoor afsluiten, gaan we de strijd om de democratie verliezen.
Wat we wél moeten doen als samenleving is de discussie aangaan over hoe we dit op een veilige en verantwoordelijke manier kunnen inzetten. Mits goed gebruikt kan data science onze overheid efficiënter maken, ervoor zorgen dat er minder criminaliteit of fraude plaatsvindt en dat middelen terecht komen bij mensen die er het meeste recht op hebben.
Dus de angst voor algoritmes is ongegrond?
Algoritmes discrimineren niet op basis van geloof, etniciteit of seksuele geaardheid. Ze veranderen niet door slaapgebrek, of door een ruzie met de bovenbuurman. Mensen doen dat wel. En ze zijn onderhevig aan heel veel verschillende soorten ‘biassen’, vooroordelen. Het zicht krijgen op menselijke vooroordelen -laat staan het wegwerken ervan- is heel ingewikkeld. Dat is ons in de hele geschiedenis nog niet gelukt en daarom bestaan er nog steeds zo veel vormen van ongelijkheid. Het zicht krijgen op vooroordelen in algoritmes en het wegwerken daarvan is daarentegen relatief eenvoudig.
Maar data science kan alleen een verantwoorde bijdrage leveren aan onze maatschappij als we de output van de algoritmes die we gebruiken, blijven vergelijken met de waarden van onze samenleving. In het debat hieromtrent, willen wij vanuit JADS de rol van aanjager nemen.
Juist in dit debat kunnen wij als JADS een rol innemen als aanjager. Wij snappen als geen ander de traditionele organisaties – we zijn er zelf één – maar we snappen ook de moderne technologie. Wij kunnen de discussie voorzien van context die is gebaseerd op feitelijkheden en de laatste wetenschappelijke inzichten. Dat is onze kracht.